“The essay is the most intelligent form of thinking without actually knowing something.” Atte Jongstra - “We should compel ourselves to write about the banal, the obvious, the habitual, the infra-ordinary.” George Perec - “There's more to like than books you know, but not much more, not much more.” - Morrissey - “A book is the axe for the frozen sea within us.” Franz Kafka - “I’m a sponge in a bathful of stories.” Maria Barnas - “To learn about others it is sufficient to reflect upon oneself.” Godfried Bomans


De teksten van Sjaak Langenberg dienen als opmaat voor een interventie of project, maar kunnen ook als zelfstandige beschouwingen gelezen worden. Niet zelden ontstaan er publicaties naar aanleiding van projecten. Langenberg schrijft ook columns en essays buiten de context van projecten. Deze leiden tot publicaties in tijdschriften, catalogi, kranten of eigen uitgaven.


Gepubliceerd in de catalogus ‘Eigen Bezit; een Tijdsbeeld 1926-2007’, Stichting Puckworks, 2008 Een boek en kunstproject rond de sloop van de huizen van coöperatieve woningbouwvereniging Eigen Bezit, die gebouwd zijn in 1926 aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein in ’s-Hertogenbosch.

Als je iets bent vergeten kun je het vaak traceren door terug te gaan naar de plek waar de verloren herinnering zich heeft afgespeeld. Plekken roepen beelden op. Zo zie ik hoe Marcel een nieuwe vloer legt in de woonkamer aan de Pelssingel nummer 39. Ik zie mijzelf voor de eerste keer op de koffie zitten met mijn kersverse vriendin bij Annemarie & Gerard aan het Gheert van Calcarplein nummer 2. Inmiddels zijn we 15 jaar bij elkaar en zijn Annemarie & Gerard verhuisd naar Rosmalen waar ze twee kinderen kregen. Ik zie hoe Caroline het plein oversteekt om op visite te gaan bij Jan-Willem. Caroline woont sinds kort in Friesland met Sara. Ik zie hoe Yoni door Jan-Willem over de drempel van het Gheert van Calcarplein nummer 58 wordt gedragen. Nee, dat heb ik niet gezien. Daar was ik niet bij. Ik ken alleen de foto. Ik was er wel bij toen Sam en Max net waren geboren. Ik zie mijzelf in de slaapkamer zitten, terwijl Jan-Willem vertelt dat hij van de zenuwen het geld voor de taxi naar het ziekenhuis, waar Sam aanstonds het levenslicht zou zien, uit zijn handen liet vallen. Ik zie ook hoe ik de meubels uit dezelfde kamer til als Jan-Willem en Yoni verhuizen. Ik zie verhuiskoning Marcel op weer een ander adres aan het Gheert van Calcarplein zijn nieuwe huis inrichten. Nee, het is geen déjà vu. Als ik hem vraag hoe vaak hij is verhuisd in de 31 jaar dat ik met hem bevriend ben, dan raakt hij de tel kwijt. Ik hoor de bovenbuurman van Yoni en Jan-Willem. Hij heet Jan. Hij is bevriend met Marcel. Toch duurt het jaren voordat ik hem voor het eerst zal zien. En nu sta ik in de ‘slagerij’ van zijn vriendin Monique waar foto’s aan de muur hangen met nog veel meer herinneringen aan het Gheert van Calcarplein en omgeving. En ik vraag me af wat ze betekenen. Wat zegt het u als ik al deze namen noem? Misschien kent u Gerard, Annemarie, Yoni of Jan-Willem. Maar het is waarschijnlijker dat mijn dierbare herinneringen u niets zeggen. ‘Thuis heb ik nog een ansichtkaart waarop een kerk een kar met paard, een slagerij J. van der Ven. Een kroeg, een juffrouw op de fiets; het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets maar het is waar ik geboren ben,’ zingt Wim Sonneveld treffend in ‘Het Dorp’.
Velen kwamen naar Slagerij ’t Pelske en vertelden soms aangrijpende verhalen bij foto’s die ogenschijnlijk inwisselbaar lijken. De foto’s kunnen overal en door iedereen zijn gemaakt. Ze zitten in elk fotoalbum. We fotograferen allemaal hetzelfde. De vakantie. De verjaardag. Speciale gebeurtenissen leggen we vast. Het lijkt allemaal op elkaar. In groter verband zijn onze dierbaarste herinneringen niemendalletjes in het universum. Maar die gedachte is zo ondragelijk dat we ons er toch aan vastklampen.
Eigenlijk fotograferen we de verkeerde dingen. Voormalig fotograaf en schrijver Hans Aarsman schrijft in Nabeelden, Album van niet gemaakte foto’s: ‘Het onderwerp is niet jij met je vrienden aan de wijn op een terrasje. De eeuwige vakantiefoto’s. Dat bij zulke gelegenheden steevast de camera wordt gegrepen is een vorm van massahysterie, meer niet. Het onderwerp is niet het terrasje in de zon, niet het gedenkteken. Het onderwerp is de Chevrolet. De kinderkamer thuis. De tafel in de voorkamer met de stoelen eromheen. Het fornuis waar de pan stoofvlees op staat te sudderen. Dat zijn de dingen die je later wilt terugzien. Maar op het moment dat je ze moet vastleggen, ben je blind.´ (1)
Het bekijken van de foto’s in de slagerij wordt ruw verstoord door de hiphop van de bovenbuurjongen, Oh ja, de huizen zijn hier erg gehorig. Dat was ik vergeten. Zou deze jongen die nu gespeend van nostalgie zijn herrie over mij heen stort over vijftien jaar warme gevoelens krijgen als hij deze muziek terugbeluisterd? Vast wel. De muziek uit je jeugd is zo sterk verbonden met herinneringen, en vooral nieuwe ontdekkingen, dat nostalgie een automatisch gevolg is. Dierbare herinneringen kunnen zich aan elke plek hechten, niet alleen aan een poortgebouw met een mooie muursteen erboven in de wijk de Muntel, maar ook aan een lelijke jaren zeventig flat in de Kruiskamp. Daar liggen mijn oudste jeugdherinneringen. De flat is recentelijk gerenoveerd. Deze verminking staat gelijk aan sloop. De evocerende werking van de plek is teniet gedaan. Ik hoef niet meer naar deze plek terug te keren om herinneringen op te halen.

De dood is de ultieme verdwijntruc. Daarbij vergeleken is sloop peanuts. In het RTL4 programma Char, het medium zoekt Char contact met gene zijde om aan familie van overleden personen te bevestigen dat het goed met hen gaat. Altijd luidt haar boodschap: probeer degene die je verloren bent niet krampachtig vast te houden. Als je iemand het beste toewenst in het hiernamaals moet je hem of haar loslaten. Het klinkt als een contradictie. Iemand de eeuwigheid schenken, juist door een persoon los te laten. We zijn zo gewend om het omgekeerde te doen, om herinneringen te koesteren in de hoop dat ze niet verdwijnen. Maar of je nou sceptisch bent over paranormale verschijnselen of niet en of je gelovig bent of niet, toch valt er veel te zeggen voor de strategie van het loslaten. Misschien is het veel beter dat je niet tegen de haren van de vergankelijkheid instrijkt, maar dat je je ermee verzoent. De beroemde Engelse Romantisch kunstschilder Joseph Mallord William Turner kon dat als geen ander. Hij heeft zijn roem niet te danken aan het feit dat wij nu nog van zijn schilderijen kunnen genieten zoals ze bedoeld waren. Integendeel. Turner was al vaker gewaarschuwd geen verf te gebruiken die vervaagde. Maar toen hij op een dag in 1835 naar zijn verfdoos keek en aan de roze ondergang en woeste zee dacht die hij wilde schilderen, koos hij zijn felste karmijnrode pigment, terwijl hij wist dat deze niet duurzaam was. Misschien vond hij het wel een aantrekkelijk idee. Zijn schilderijen zijn per slot van rekening een lofzang op de verandering. Zijn luchten en zeeën zijn een stormachtige wirwar van veranderend licht. ‘Geen enkel schilderij van Turner is een maand na voltooiing nog perfect,’ schreef kunstcriticus John Ruskin. Meneer Winsor van Winsor & Newton las hem de les over een aantal pigmenten die hij bij hen kocht. Hij zei: “U weet dat ze niet duurzaam zijn.” Maar Turner zei dat hij zich met zijn eigen zaken moest bemoeien. Hij was notoir zorgeloos over de toekomst van zijn schilderijen; het moment dat zijn kunst het belangrijkst was – tijdens het schilderen – gebruikte Turner de verf die aan zijn onmiddellijke behoefte voldeed. De toekomst kon wat hem betreft doodvallen.’ (2)
Wat kunnen we leren van de houding van Turner? Dat niets voor de eeuwigheid is en dat we dus maar beter kunnen kiezen voor de glorie van het moment? Dat we niet moeten treuren om de sloop van gebouwen die verbonden zijn met wie we zijn geworden? Dat loslaten minstens zoveel oplevert als bewaren?
Char en Turner brachten mij op het spoor van de filosofie van het loslaten – een gedachte die in het boeddhisme breed wordt uitgemeten - en plotseling zie ik dat er op en rond het Gheert van Calcarplein niet alleen dingen worden bewaard, maar dat er ook heel veel dingen worden weggegooid. Een halve peer, een reep grijsblauwe vloerbedekking, een half schuursponsje, een gebruikt condoom, een flesje Romy bronwater, een tie wrap, een bladzijde uit een schrift waar een kind ruitjes op heeft getekend, een compleet pakket reclamefolders met bovenop de uitbundige 40-jarige Bart Smit, de plastic verpakking van Eco vijgen biscuit, heel veel houten ijsstokjes, een platgeslagen pakje Orange Capri-Sonne waar een knaloranje eveneens platgeslagen rietje uitsteekt, een wit met blauw gestreept rietje dat door een doorzichtige deksel steekt, een banaan in verregaande staat van ontbinding, een blikje RedBull, een plastic zak waar iets in heeft gezeten dat niet geschikt is voor kinderen jonger dan drie jaar, een leeg pak shag van het merk Javaanse jongens, een stukje pvc-pijp, een in twee delen uiteengevallen gele knijper, heel veel sigarettenpeuken, een papieren zakdoekje, twee stukken kaars met de afdruk van de kandelaar die is achtergebleven in het kaarsvet, een pakbon van een bezorger die aan het Gheert van Calcarplein woont, een dop van een Coca Colafles, een wikkel van Van Nelle droptoffee, stukken glas van wat eens een asbak is geweest, maar er nu uit ziet als de prachtig gevormde ijsklompen die ik vorig jaar op een strand in IJsland zag liggen, een kassabon van de Albert Heijn waarop een pak cornflakes, een halfvolle melk en een draagtas in rekening zijn gebracht, een leeg kuipje koffiemelk, een stukje rood paper (het restant van vuurwerk), een leeg pakje kauwgom van de Super, een leeg patatbakje, de deksel van echte Boer’n Muesli, een roze elastiekje waarmee je je haar kunt opbinden, de rode dop van een vulpen, een stuk piepschuim, een nog kleiner stukje piepschuim dat me aan hersens doet denken, een rood stukje speelgoed dat ik niet kan thuisbrengen, een oranje dop van AA Drink, de verpakking van Durex Ambassador Glyder en een leeg pakje Wicky avec vitamine c. Helaas mijn favoriete zwerfvuil, een lange sliert tape die uit een cassetteband is getrokken, liefst van het merk BASF, ontbreekt.
En waar vind ik uitgerekend het meeste zwerfvuil? Precies onder de poort waarop EIGEN BEZIT prijkt, doen de meeste mensen afstand van hun bezittingen! Alsof iedereen spontaan alles uit zijn handen heeft laten vallen op die plek. De bananenschil zal, afhankelijk van het weer, over 1 tot 3 jaar zijn verdwenen, de sigarettenpeuken over 1 tot 5 jaar. Metalen blikjes doen er 1,5 tot 50 jaar over om te verdwijnen, een plastic frisdrankfles 5 tot 10 jaar, een plastic zak 10 – 20 jaar. Polyester frisdrankflesjes zijn in de schaduw na 10 jaar vergaan en in de zon na 5 jaar. Kauwgum doet er 20 tot 25 jaar over. En om de theorie te onderstrepen dat iets loslaten juist eeuwige roem tot gevolg kan hebben: het platgetrapte RedBull blikje overleeft ons bijna allemaal, want het kan 80 tot een miljoen jaar oud worden. De stukken glas die als ijsklompjes op de grond liggen zullen ook een miljoen jaar oud worden. En als klap op de vuurpijl: de stukjes piepschuim en het polystyreen patatbakje dat ik voor de deur van Slagerij ’t Pelske vond zullen eeuwig bestaan. Zij vergaan nooit. (3)

Een projectontwikkelaar kwam op het idee om in Volendam een woning van piepschuim te bouwen. Trots meldde hij aan de Telegraaf: “Omdat piepschuim niet vergaat, kan een woning van dit materiaal worden gebouwd voor de eeuwigheid.” (4)
Waren de woningen van EIGEN BEZIT maar van piepschuim gemaakt, verzucht u nu misschien. Is het wreed dat een patatbakje alles en iedereen overleefd? Ik denk het niet. Hoewel ik niemand wil aansporen nog meer zwerfvuil te produceren, zou ik willen zeggen: geniet van het moment, zoals William Turner dat zo mooi deed. Haal even diep adem met zijn allen en laat het plein zoals het nu is los, zodat het toe kan treden tot de eeuwigheid.

(1) Citaat uit ‘Nabeelden, Album van niet gemaakte foto’s’, samenstelling Rein Jelle Terpstra, Uitgeverij De Balie, 2002
(2) Informatie over Turner is ontleend aan het boek ‘Kleur, een reis door de geschiedenis’ van Victoria Finlay, Anthos uitgevers, 2003
(3) Ontleend aan informatie over zwerfafval van het Ministerie van VROM
(4) Wonen in een huis van piepschuim, Telegraaf, 10 juni 2005


© Sjaak Langenberg, 2008. Alle rechten voorbehouden. Deze tekst wordt uitsluitend aangeboden voor persoonlijk gebruik. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.