“Loosdrecht; If this was Ireland I would take more notice.” K. Schippers - “If you look hard enough all meanings can be found or produced close to home.” John Smith - “To travel is to view oneself against a different background.” Jan Brokken - “I have a passion for concocting whole books around the people I encounter.” Gustave Flaubert - “Journeys are the midwives of thought.” Alain de Botton - “The art of living is to treat staying at home as if one was travelling.” Godfried Bomans


Met hoge nood komen Sjaak Langenberg en Rosé de Beer op een landweggetje in Normandië terecht. Terwijl hij tegen een boom plast, ontdekken ze een informatiebord met de afbeelding van een aquarel van Eugène Delacroix. De totaal willekeurig gekozen plasplek is vereeuwigd en hangt in het Louvre.

Zijn er nog plekken waar geen woorden aan zijn gewijd, dorpen die niet in reisgidsen staan? In zijn reisverhalen onderzoekt Sjaak Langenberg hoe je je kunt verhouden tot je voorgangers nu elke uithoek van vele betekenislagen is voorzien en Google iedere milliseconde een hersenscan van onze planeet maakt. Elk object, iedere plek, ieder mens zit gevangen in duizenden interpretaties die er van objecten, plekken en mensen bestaan. Alles is geëscaleerd, elke idee raakt onmiddellijk vervreemd van zijn oorsprong.
'Door Monet zien we de zee voor het eerst in al zijn facetten,' beweerde een criticus in zijn tijd. Dingen van hun interpretatie verlossen lijkt nu eerder het devies.

Dat er desondanks genoeg ongezien blijft bewijst Langenberg met verhalen over starende mensen in de publieke ruimte, verkiezingsposters in het Ierse landschap, bergwanden die altijd in de schaduw liggen, een IJslandse tandarts die zijn patiënten verdoofd met het uitzicht op een adembenemend landschap, en Japanse aquarellisten die een Engels straatje naschilderen maar de wegwerkers in fluorescerende gele hesjes negeren die vlak voor hun neus een gat in de weg dichten.


"Steek je hand even uit," vroeg de fotograaf aan politicus in spe Donal Cullen. In een witgesteven overhemd onder een donker pak nam hij de gewenste pose aan en dacht: God, wat heb ik er een hekel aan als fotografen dat aan je vragen!
Dit waren niet de ideale condities voor een World Press Photo. Alleen ongekend acteertalent kon Cullen nog uit de klauwen van de geënsceneerde fotografie redden, maar vooruit, het was voor de goede zaak. Hij strekte zijn arm uit en wees met open handpalm naar het plaats delict: een scheefgezakte houten paal waarlangs elektriciteitsdraden spiraalsgewijs naar boven slingerden. Er stonden drie pionnen om de paal. Rechts van de paal stond pontificaal op de weg een auto geparkeerd. Blikschade? Geen schrammetje te zien. Hooguit wat vogelpoep op de motorkap. Cullen trok zijn mondhoeken naar beneden om zijn gebaar kracht bij te zetten. Links van de paal was een busje geparkeerd.
Al deed hij nog zo zijn best, mijn aandacht werd afgeleid door het landschap op de achtergrond. Waar was de foto gemaakt? Een enorm breed zandstrand strekte zich achter Cullen uit, paarsblauwe bergen in de heiige verte. Het was een zonovergoten doordeweekse dag. Ik telde hooguit vier mensen op het strand. Drie anderen zwommen in zee.

Enkele weken later liepen wij op de plek waar de foto was gemaakt. Alles had een naam gekregen. We keken uit over Sheephaven Bay naar Downings, de badplaats aan de westkant van Rosguill Peninsula. We volgden te voet the Atlantic drive. We waren niet in een subtropisch zwemparadijs, maar in County Donegal waar het steevast waaide en regende, behalve nu wij het noorden van Ierland bezochten. Onze komst deed niet onder voor El Niño. 'We're in shock,' zei een caissière bij een benzinepomp. Het was hier doorgaans zo slecht weer dat een drankzuchtige man die ons pad kruiste alleen nog maar over regen kon praten. In de broeiende zon was zijn weerpraatje een curiosum. De krant waarschuwde voor het rijgedrag van lusty male drivers die door het onverwachte vrouwelijk bloot een zonnesteek hadden opgelopen. Het strand van Downings was veranderd in een parkeerplaats. Een lange rij auto's wurmde zich door de nauwe strandopgang. Roodharige spierwitte pubers loungten op het dak van een Ford Fiesta. In de schaduw van een Opel Corsa zat een gezin op een picknick plaid.

De superlatieven waarmee onze reisgids de geïsoleerde ligging van Donegal beschreef was niet meer van deze tijd. De economische boom van Ierland was een fragmentatiebom die in Donegal in duizenden - vaak leegstaande - vakantiehuizen en buitenverblijven uiteen was gespat. In de wonderschone woestenij van het Ierse land lagen geen boerderijruïnes die zich aan de streektonen hadden aangepast, maar cataloguswoningen die als gigantische zonnecollectoren het spaarzame licht opvingen. Op de Atlantic Road werden we ingehaald door trimmende Poolse vrouwen. We liepen ongemerkt voorbij aan de plek waar Donal Cullen demonstratief met uitgestoken hand naar een plaats delict had gewezen.

Het landschap was bezaaid met verkiezingsposters. Op elke straathoek werden we olijk toegelachen of doordringend aangekeken door lokale politici: Pádraig Mac Lochlain, Jim Higgens, Nicholas Crossan, Bernard McGuinness, Liam Blaney, Padraig Doherty, Seamus O Domhnaill, Liam Blaney, Siobhan McLaughlin, Frank Larkin, Ian McGarvey, Ciaran Brogan, Noel McBride en John Ryan. In gevaarlijke bochten remden we automatisch voor ze af. Ik kende hun standpunten niet. Ik beet me niet vast in vooroordelen over links en rechts. Ik kon alleen maar afgaan op hun voorkomen en ging van hen houden, ongeacht hun opvattingen. Van Jim Higgens die sterke gelijkenissen vertoonde met Mr.Humpries uit Are you being served. Hij leek wel een pop. Van Siobhan McLaughlin die namens Labour ons toegrijnsde vanuit een dromerig photoshop-landschap. Haar oorbellen twinkelden in het studiolicht. Van Frank Larkin die met wijd opengesperde ogen naar ons keek alsof we elk moment op hem in wilden rijden, een ree die bij gebrek aan mediatraining telkens opdook uit het struikgewas. Ik wilde niet op hem stemmen. Ik wilde hem troosten: De wereld is niet zo wreed Frank, ontspan, geniet zolang het nog kan, al word je niet gekozen, jouw gezicht vergeet ik nooit. Je bent Donegal, je bent de bochtige weg, de kale bergen, de muggen. De kleinste sporen van dit land hebben zich in jouw gelaat vastgezet en wij zijn hier om daarvan te getuigen, van het belang van jouw aanwezigheid.
Sherry FitzGerald kon niet worden verkozen. Toch zag ik de naam van deze makelaar het vaakst op een affiche staan. Als een enorm uitgestrekt land-art project dook haar poster voortdurend op, een witte naam tegen een donkerblauw achtergrond die zich in smetteloze voortuinen had genesteld. Nu de huizenverkoop stagneerde, verscheen haar naam op steeds meer plekken.

En zo werd ik ook langzamerhand verliefd op Donal Cullen, kandidaat in het district Letterkenny. Zijn affiche leek gestencild, of waren de posters al verbleekt na een weekje zon? Cullen ging de strijd niet aan namens Fine Gail of Sinn Féin. Deze barman uit Carrigart was een selfmade man. Hij had de affiches eigenhandig verspreid tot in de verste uithoeken van County Donegal. Op verlaten plekken deed de verkiezingsretoriek vreemd aan, maar overal konden zich zwevende kiezers hebben verschanst. Ik was onder de indruk van de bijzondere mix van onnozelheid en idealisme, gedrevenheid en gekte. De inzet waarmee plaatselijke politici lokale onderwerpen aankaartten was aandoenlijk.

Wat de lokale politiek vermag zag ik toen een campingeigenaar ons enthousiast wees op de Harry Blaney Bridge over Mulroy Bay die Fanad Peninsula and Rosguill Peninsula met elkaar verbond. Lokale politici die jaren daarvoor op verkiezingsaffiches stonden hadden ervoor gezorgd dat de weg tussen beide schiereilanden met zestig kilometer kon worden bekort, iets waar wij schouderophalend aan voorbij zouden zijn gereden, tot de campingeigenaar vertelde dat hij samen met zijn vrouw op twee klapstoeltjes een middagje bij de brug had doorgebracht - en met hen vele anderen.
Een infrastructurele revolutie had zich voltrokken in deze gemeenschap. Op YouTube zag ik de toespraak van een charismatisch spreker die de menigte bij de opening van de brug opzweepte met mooie woorden over selfempowerment en gemeenschapszin, de belangrijkste bouwstenen in dit verre buitengebied van Ierland. 'Infrastructuur is een zielloos woord,' zei hij, 'maar deze brug zal de levensstijl van veel mensen en generaties voorgoed veranderen.' Ik liet me meeslepen met zijn woorden en negeerde dat hij de in crisistijd falende premier van dit land was. Gejuich steeg op na zijn toespraak.

Het politiek handwerk is vaak minder glamoureus. Zo zag ik politici die ik van de affiches herkende huis-aan-huis stemmen bijeen schrapen. In Ballyliffin liep Bernard McGuinness met een zonnehoed rond alsof hij Van Gogh zelf was. Verlaten was het plein waar hij op ijs trakteerde. Een dronken vrouw reed rond in een auto die met de naam van Liam Blaney was beletterd. Al was onze stem niets waard, in Ramelton kregen we een hand van Ian McGarvey die zijn district aanprees als het allermooiste. Dat gold niet voor de auto waarmee hij op tournee ging. De deur van zijn campagnebusje stond open. Het interieur bestond uit een muffe bank en een ontplofte doos verkiezingsflyers. 'Donegal heeft hoogste aantal gevallen multiple sclerose,' betoogde Frank Larkin op YouTube, nog altijd met verschrikte blik. Hij had een Facebook-pagina, net als vele andere politici. Wie denkt dat Donal Cullen een lokale loser was die zijn verkiezingsaffiches eigenhandig kopieerde en inkleurde heeft het mis. Hij had een website, hij zat op Facebook en hij twitterde zich een slag in de rondte. Ik zag Cullen toen we op een terrasje van de zon zaten te genieten in Carrigart. Donal was vergroeid met zijn mobiele telefoon. Hij keek enigszins bezorgd, later wist ik waarom. Op drie juni, twee dagen voor de verkiezingen, twitterde hij dat een hond hem heeft gebeten. Hij had een tetanusprik gehaald. Op vier juni vroeg hij iedereen om op hem te stemmen, Vote Donal Cullen no. 1. Op vijf juni was het verkiezingsdag. Daarna werd het stil. Nul tweets.

Wat had Donal Cullen genekt? Hij had zich toch ingezet voor een paal die tot gevaarlijke verkeerssituaties leidde op de Atlantic Road? Hij had toch niet voor niets geposeerd voor de fotograaf van de plaatselijke krant die het nodig vond dat hij zijn hand demonstratief uitstak? Hij was met de fotograaf naar de plaats delict teruggekeerd toen er slechts een litteken in het wegdek resteerde: 'Donal with happy resident after pole removal' stond er onder de foto waarop hij trots poseerde.
Het mocht niet baten. Donal werd niet gekozen. Hij had die paal nooit moeten laten weghalen, maar hem moeten beplakken met zijn verkiezingsposter. Die paal stond fantastisch in de weg.

© Sjaak Langenberg, 2014. Alle rechten voorbehouden. Deze tekst wordt uitsluitend aangeboden voor persoonlijk gebruik. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.